Iesje Vermeulen

Iesje Vermeulen aan het woord

In dit jubileumjaar kijken we terug op de ontwikkelingen van SDVN. Het allereerste fonds dat (in 2013) heeft bijgedragen aan de activiteiten van SDVN was Stichting Hofje Codde en Van Beresteyn in Haarlem. We spreken met een van de toenmalige regentessen van deze stichting, Iesje Vermeulen. Zij vertelt over de historie van Codde en Van Beresteyn en waarom een bijdrage aan Stichting De Vrolijke Noot zo goed past binnen hun doelstellingen.

Hofje Codde en Van Beresteyn

Hofjes werden in Nederland vooral in de 16e en 17e eeuw gebouwd in opdracht van welgestelde burgers. Zij boden huisvesting aan behoeftige ouderen. Het was een vorm van liefdadigheid waarbij familieleden of bedienden van de stichters verzekerd waren van een onbezorgde oude dag. Een hofje bestond meestal uit een aantal kleine woningen om een binnenplaats of –tuin. De stad Haarlem telt nog drieëntwintig hofjes.

“Aanvankelijk waren er twee hofjes. Het hofje van Codde, opgericht in 1611, was een heel klein hofje dat is gebouwd uit de nalatenschap van kapelaan Codde; die had dat ook in zijn testament vastgelegd. Hij had daarin geschreven dat er van zijn geld ‘vier kamerkens voor arme oude vroukens’ gebouwd zou moeten worden. Nicolaes van Beresteyn, zoon van een welgestelde Haarlemse advocaat, was kunstschilder. De familie woonde in de Smedenstraat. Nicolaas was alleenstaand, hij is nooit getrouwd geweest. Hij verkeerde in de omgeving van welgestelde mensen en waarschijnlijk is Frans Hals daar een van geweest. Hij had een behoorlijke erfenis en hij had van te voren al aan vrienden gezegd dat zij met zijn geld iets moesten doen voor de armen. Er stond niet direct voor hofjes, geloof ik, maar als je dat zei, dan werd er al een hofje gebouwd. Want dat was zo in die periode. Zijn wens om na zijn dood een hofje te stichten voor ‘arme oude luijden tsij mans ofte vrouw’ werd in 1688 gerealiseerd. Beide hofjes kwamen op een goed moment, al rond 1750, onder één bestuur, samen met het hofje ‘In den Groenen Tuyn’, wat een ander bekend hofje is in Haarlem. Door omstandigheden, vooral door bouwplannen in Haarlem, zijn de hofjes een paar keer zelfs verhuisd. Op een goed moment is het hofje Codde, naast het hofje Van Beresteyn gebouwd. En toen kwamen Codde en Van Beresteyn, weliswaar afzonderlijk, dus heel dicht bij elkaar.”

“In 1880 was het bestuur min of meer door zijn geld heen. Ze konden geen preuves meer geven. Preuves zijn geschenken aan de bewoners, die hen door het dagelijks leven helpen. Dat kon brood zijn of brandstof, turf en al dat soort dingen. De bestuurders hebben op een gegeven moment gezegd: ‘Wij hebben geld nodig en op onze zolder liggen nog vier oude schilderijen. Als we die nou eens op laten knappen en gaan verkopen.’ Die schilderijen waren enorm grote portretten van 17de-eeuwse schilders. Zij dachten dat ze van Frans Hals waren. Als je ze ziet, zou je dat ook denken. Die vier schilderijen hebben ze rond 1880 eerst opgeknapt en na laten schilderen door P.F. van Wijngaerdt, met de gedachte: ‘Dan hebben wij ze toch nog hier’. Ze zijn heel mooi gekopieerd. De oorspronkelijke schilderijen zijn verkocht. Eén aan barones De Rothschild en de drie andere aan Het Louvre in Parijs. Toen is er echt een schip met geld binnengekomen. De regenten hebben dat geld heel goed belegd. Aanvankelijk hebben ze daar niet veel mee gedaan, tot ca. 1965 of zo. Toen hebben de regenten een fonds gesticht, de stichting Codde en Van Beresteyn, en de gelden ingezet voor organisaties die dat geld nodig hebben. Instellingen kunnen een aanvraag doen voor geld; dan moeten ze omschrijven waarvoor en waarom ze het nodig hebben. En zo is op een goed moment Stichting De Vrolijke Noot binnen gekomen.”

Iesje Vermeulen is 20 jaar regentes geweest bij Stichting Codde en Van Beresteyn, samen met haar echtgenoot en twee andere echtparen. De statuten van de stichting schrijven voor dat uitsluitend echtparen in het bestuur zitting kunnen hebben.

“Dat is uitsluitend bij Codde en Van Beresteyn. In de 17de eeuw waren er drie regenten, dat waren dan drie heren.  Die heren hadden echtgenotes die vaak het praktische werk deden. Ik denk dat het op die manier gegroeid is, dat de echtparen ook aan tafel zijn gekomen. Het is nog leuker om te weten dat pas rond 1910 formeel geregeld is dat de dames als regentes aan tafel zaten. Dat is heel bijzonder, dat maak je verder nooit mee en dat is wel even wennen. Je hebt natuurlijk toch je eigen idee en je eigen mening over bepaalde vraagstukken en dan is het natuurlijk wel aardig als je dat een beetje samen afgestemd hebt, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Het is maar hoe je dat met elkaar oplost.”

“Zo’n zeven jaar geleden heb ik afscheid genomen van dit bestuur; met veel plezier kijk ik terug op die bestuursjaren van Codde en van Beresteyn. Het is een heel leuk en interessant bestuur. Er kwamen heel veel aanvragen binnen van stichtingen en verenigingen en particulieren met hulpvragen, maar dat moet je eerst allemaal onderzoeken. Dus als er zo’n vraag binnenkomt, krijgen een of twee mensen van het bestuur de opdracht: Ga eens onderzoeken wat voor stichting of vereniging hier achter zit en wat de hulpvraag is en past dit in onze doelstellingen.”

Codde en Van Beresteyn is niet heel erg bekend, toch wist Mariska voor Stichting De Vrolijke Noot haar weg naar dit fonds te vinden.

“Ik heb Mariska leren kennen bij Zonta, een wereldwijde service organisatie die 100 jaar geleden is opgericht om de positie van vrouwen te verbeteren. Bij een regionale bijeenkomst ontmoette ik Mariska en hoorde van haar over de activiteiten van Stichting De Vrolijke Noot. Ik heb haar toen gezegd dat ze een aanvraag kon doen bij Codde en Van Beresteyn. Bij de eerste aanvraag kostte het moeite om de regenten te overtuigen van het belang van haar werk voor ouderen. Misschien kwam dat ook wel door de naam: De Vrolijke Noot. Dan denk je aan een leuk deuntje spelen voor ouderen en kinderen. Pas veel later is er meer bekend geworden over het belang van dit werk voor, in het bijzonder, dementerende ouderen. Dat vind ik ook zo goed van Mariska, dat zij in contact is gekomen met die Dick Swaab, neurobioloog. Hij heeft onderzoek gedaan naar de invloed van muziek op de hersenen; en dat blijkt een hele positieve uitwerking te hebben op het brein, in het bijzonder van ouderen. 

Het is bij een aanvraag belangrijk dat het verhaal helder is. Het gaat bij Codde en van Beresteyn om twee dingen: Het moet voor ouderen zijn en het gaat om wonen of welzijn. Het werk van Mariska valt duidelijk onder welzijn van ouderen. Dat vind ik ook het hele goeie van Mariska haar werk, dat zij daar zo duidelijk inzicht in heeft en dat ze daar ook aan werkt. Dat dat ook haar doelstelling bij ouderen is. De doelstelling van haar stichting vind ik heel mooi. Haar doel en het doel van onze stichting passen dus heel goed bij elkaar.”

Iesje Vermeulen steekt haar bewondering voor Mariska niet onder stoelen of banken.

“Mariska is deskundig en heel bekwaam en ze kan prachtig harp spelen, maar wat ze ook heeft is kwaliteit op het gebied van spreken. Zij kan zo goed het publiek toespreken. Ze moet weten dat ze daar sterk in is. Misschien kan ze dat nog verder ontwikkelen. Ze weet de goede woorden te vinden, ze staat er. Ze heeft hier echt talent voor. En het is heel belangrijk dat mensen begrijpen dat ze niet zomaar een vrolijk deuntje speelt, maar dat zij heel doordacht dit doet. Met een ander doel erbij. Ik vind het heel belangrijk dat je dat nog een keer opschrijft”